Meteen naar de inhoud

Terug in Tsjaad

Mongo, 14 november 2022. Eerst maar het slechte nieuws, dat eindigt straks makkelijker. De politieke situatie is slechter dan ik van afstand had begrepen. Ook het drama van overstromingen had ik me niet zó erg voorgesteld. Vorig jaar was het hier te droog, nu hebben maandenlange hevige regens huizen en levens verwoest. Vooral in de hoofdstad Ndjamena zijn huizen die niet op een plint van cement waren gebouwd volkomen opgelost in het niets. Tot modder ineengezakt en weggevoerd door het water, met de meeste bezittingen en papieren van de bewoners. Binnen een uur stond het op sommige plaatsen meters hoog. Van hele wijken is geen spoor te zien. Een foto heeft geen zin, je ziet alleen een meer.

Waar zijn de mensen gebleven? Honderden hutje-mudje bij elkaar tussen afscheidingen van lappen op een droog terrein in Wallia, het ergst getroffen deel van de stad. Velen bij familie. Anderen op het terrein van Medisch Centrum Wallia.

Hier begint het betere nieuws. Dit medisch centrum is amper twee jaar geleden opgezet door parochianen en andere bewoners van de wijk, zonder enige hulp van buiten. En het draait zo goed, dat ze niet eens hulp willen. Het initiatief was van Pierre Ngolsou, al 30 jaar de vriend die me vaak ophaalt van het vliegveld. Samen met de parochiepater overtuigde hij een paar honderd mensen om voor de bouw van het centrum bij te dragen wat ze konden. Een enkeling gaf zo’n 1000 euro, anderen 7 euro en elk bedrag daartussen. Ze begonnen met een verpleger en een laborant, een spreekkamer, een ruimte voor de analyse van bloedtests en een open ruimte met dak waar bijvoorbeeld malariapatiënten (driekwart van de zieken) meteen een infuus kunnen krijgen en uitrusten onder het toeziend oog van een verpleger

De moeder van een meisje met malaria: “De zorg is sneller en goedkoper dan in het ziekenhuis. Bovendien hoeven we geen taxi naar het ziekenhuis te betalen.”

Maar Pierre had me verteld dat de laborant en de inmiddels vijf verplegers betaald worden uit de opbrengst van de zorg en iets meer verdienen dan hun collega’s in overheidsziekenhuizen. En dat de nieuwe verloskamer, apotheek en ziekenzaal betaald zijn uit de winst. Hoe kan dat dan?! Pierre: “Het zou overal moeten kunnen, als er maar geen geld achterover wordt gedrukt.”

De gediplomeerde verplegers zijn dolblij en gemotiveerd. Wie in Tsjaad niet behoort tot een kleine etnische groep van geprivilegieerden heeft weinig kans op werk. Hier dus wel.

En nu vangt het Centrum op zijn terrein 150 dakloze gezinnen op, die hier iets meer ruimte hebben dan veel lotgenoten. Ze wonen onder bomen en hangen ’s nachts een muggennet aan stokken in de grond. Unicef heeft zeep en latrines achter zeildoek gedoneerd, World Food Program gaf olie en meel. Het medisch centrum heeft een noodfondsje gereserveerd en verzorgt de zieken (malaria, tyfus etc) gratis. Dankzij losse giften van vrienden konden we daar wel iets aan bijdragen.

Intussen ben ik 700 km verderop in Mongo. Volgende keer over het wonderbaarlijke sociaal werk van Abel en zijn vriend Botol.